maandag 23 april 2012

EINDEXAMEN 98- 99 CSG LAUWERS COLLEGE, LOCATIE GRIJPSKERK


INTRODUCTIELIED 

bij de diploma- uitreiking
EINDEXAMENKANDIDATEN 1998- 1999  LAUWERSCOLLEGE  LOCATIE GRIJPSKER

Wijs: Er is één jarig)

Er zijn weer geslaagden, hoera, hoera.
Dat kun je wel zien, dat zijn zij.
Ze vinden het allemaal prachtig, ja, ja.
En daarom zijn zij zo blij.
Proficiat, proficiat, met een diploma ben je wat.
Proficiat, proficiat, gelukgewenst hoera.

Je moet nu straks verder, oh ja, oh ja.
Ook dat vind je nu nog wel fijn.
Maar zal dat zo blijven, wie zegt je dat,
Of is het schone schijn?
Misschien kom je in ’t volgend jaar
Met hangende pootjes terug met elkaar.
“De mavo bracht ons veel meer schik.
We willen weer terug, snik, snik”.

Je bent nu van school af, ja, ja ,ja, ja
Je mag er zelfs niet meer terug.
We wensen je allen tezamen, ja . ja
Veel voorspoed en geluk.
Ze leven lang, hoera, hoera.
Ze leven lang, hoera.



(Wijs: Berend Botje)

Jongens, meisjes luister even.
Wie kan mij een blaadje geven?
Ik heb geen schrift en ook geen pen.
Mooi, dat ik er zelf nog ben!

Vaak gehoord in het schoolleven;
“Zeg, leen mij je huiswerk even.
Gist’ren had ik echt geen tijd.
Vlug, straks komt er narigheid.

‘k Ben weer eens mijn boek vergeten.
Ja, hoe kan ik dat nu weten.
Geen idee, hoe of dat kan.
Elk vergeet wel eens iets, man!”

En zelfs op het eindexamen,
Ja, je zou toch rot schamen:
“Heb je Kollep ook gezien?
‘k Moet nog wel een telmachien!”

Jong en lui een goede raad,
Voor als je straks weer verder gaat:
Geen gezeur en geen gemaar;
MAAK OP TIJD JE SPULLEN KLAAR.

TEKSTEN

JAN THIJS DE HAAN













JEROEN BROUWER
(Wij: Toen onze mop)

Toen die Jeroen een mopje was,
Was hij aardig om te zien,
Maar toen hij ze ging vertellen,
Leidde dat tot veel gegrien.

Geen ijsblok in de koelkast,
Een dom blondje heeft dat niet.
Zij kent toch het recept niet.
Dit tot haar groot verdriet.

Als Jeroen dan in de les kwam,
Zeeg hij als een zoutzak neer:
“Alweer zo’n uur vol saaiheid.
Ik verveel mij hier zo zeer!”

Voor het raam staat een dom blondje
En buiten onweert het.
Zij wil dan op de foto.
Dat is toch dolle pret.

Jeroen keek dan berustend
En staarde voor zich uit.
En alles wat hij hoorde,
Interesseerde hem geen fluit.

Dom blondje spaart gloeilampen,
Maar die dingen zijn kapot!
’t Is voor een donk’re kamer!
Is dat nou niet heel zot!

Met sporten fleurde hij dan op.
Hij ging ertegen aan.
Hij werd een ander mens dan,
Die echt voor iets kan gaan.

Waarom is nooit een bondje
Als liftbediende aan het werk?
Zij weet daar toch de weg niet,
Zeg Jeroen, is die niet sterk.
!

Ik vroeg: “Jeroen hoe zit dat?
Hoe kom je zo passief,
Als ik jou in de klas zie,
En je bent ook soms niet lief”.

Hoe houd je een dom blondje
In spanning, als dat kan
Ik vertel je dat pas morgen
Jij barst van spanning dan?

Jeroen sprak: ”k Hou van grapjes
Die ik zo node mis,
Als ik weer in de bank schuif,
Wat zeer vervelend is”.

Een dom blondje en een foto?
Wat is nu het verschil?
Een foto is ontwikkeld.
Ja, geef maar weer een gil!

Jeroen besloot te hand’len.
Hij ging er wat aan doen.
Hij dacht: “Ik breng met grapjes
De les weer in fatsoen”.

Je hebt dus een dom blondje,
Maar meer dan één hersencel.
Dat blondje is dus zwanger.
Die kende jij ook wel!

Wat was Jeroen toen grappig.
Hij kon niets anders meer.
Vooral de domme blondjes
Verschenen telkens weer.

Dom blondje heeft vaak Maggi
Als zij in de auto rijdt,
Want rijdt zij die de soep in,
Dan is ’t voor lunchen tijd.

Vertelde hij zelf de grap niet,
Dan werd hij erg jaloers;
Begon dan hard te lachen,
Maar deed dat veel te boers.


De deurbel van een blondje?
Hoe klink die volgens jou?
Dom ding, dom, ding, dom ding
Jij wist, dat heel erg gauw.

Hij mocht tenslotte nog maar
Een grap per les meer doen.
Dat kostte hem veel moeite
En dat is niets voor Jeroen.

Domme blondjes kunnen strooien
Met kruimels in de plee.
Dat is voor de WC- eend,
Want ja, die telt ook mee.

Veel moeite deed hij hier niet,
Alleen als ’t grappig werd.
Toch is hij geen dom blondje,
Als leek het wel eens snert.

Bij het postkantoor een blondje
Zij neemt wat geld daar op.
Kunt u zich legitimeren?
O wee, dit wordt een strop.

Het blondje pakt een spiegel
En kijkt er heel diep in.
En zegt dan: “’k Weet het zeker,
Dat ik dat echt wel ben”.

Jeroen en domme blondjes
Er zijn er nog veel meer,
Maar die zijn helaas wat schuiner.
Dus tot de volgende keer



ERWIN VAN BRUGGEN

(Wijs: In Holland staat een huis)

Nu Erwin Brug- te- ver,
Gedroeg zich als een ster.
Had maling soms aan elk decor
En zei dan: “’k Wist niet, dat ik stoor”.
Hij stroopte zijn pijpen op
En kreeg dan op zijn kop.

Vond hij iets heel erg leuk,
Dan ging erin de beuk.
Hij lachte zich een ongeluk.
Zijn trainingsbroek ging ervan stuk.
De zakken uitgescheurd,
Erwin had  zich dan bescheurd.

En wij, wij keken toe
En schudden ’t hoofd wat moe.
Wat was hier nu het leuke aan,
Of is onze humor naar de maan?
Soms deed Jeroen ook mee
En hadden ze lol voor twee.

Toch ging hij graag naar school
Vond vakantie apekool.
Dus toen het eenmaal zomer was,
Gaf hij op ’t fietsje maar eens gas.
Hij ging toen op bezoek
Bij elke docent uit ’t boek.

Soms was er een heel klein feit.
Erwin nam daarvoor de tijd.
Hij weidde daar dan over uit,
Nooit kwam die olifant met spuit,.
Hij was nog in gesprek
Na iedereens vertrek.

Hij speelde graag toneel.
Deed dat wel eens teveel.
Hij raakte dan weer in conflict
En moesten wonden weer gelikt.
Maar langzaam kreeg hij ’t door
Zei: “Sorry, dat ik stoor”.


Hij had het zelden kou.
Hij wordt dus vast erg oud.
Droeg ieder ’s winters jas en trui?
Hij T- shirt, leek wel in de rui.
Hij maalde daar niet om.
Wie koud was, vond hij dom.

Geduld dat hij niet had
In de klas, vaak was er wat,
Dat had hij wel bij computerspel,
Wat werd die Erwin dan pas fel.
Zijn ogen schieten vuur.
Hij doet dat uur na uur.

Hij kweekt nu champignons
Of doet iets anders doms.
Hij reist daarvoor naar Grootegast
En doet zijn werk daar op de tast.
Hij zijgt dan ’s avonds neer
Bij Discovery en bier.

Beste Erwin ’t ga je goed.
Doe je pijpen zoals het moet.
Een heer is uiterlijk dat ook.
Je krijgt geen dame van de kook.
Wat wij hier laten zien,
Krijgt van hen pas een tien.




TRUDY HAAKSMA
(Wijs: Toen onze mop)

Toe Trudy werd geboren,
Was zij meteen al wijs.
Zij huilde niet maar weende,
Want ze hield niet van gekrijs,

Zo komt zij aan die longen.
Veel inhoud hebben die.
Er is veel glas gesprongen,
Als zij de alt- sax blies.

In ’t koperblazerssextet
Blies zij haar deuntje mee.
Dat bleek zo mooi te klinken,
Dat zij dat vaker deed.

Wie Trudy in de les had,
Die wist, zij maakt veel  mee,
Waarvan zij dan op elk moment
Aan Froukje verslag deed.

Vaak kwam er dan een heel gesprek.
Ook Peter deed dan mee.
Die mengde zich dan in ’t gekwek
Met Lourens van der Zee

De leraar zweeg verbluft, werd stil.
De stomheid sloeg hiertoe.
Wie ongevraagd getuige was,
Stameld’ alleen maar: “Nou moe”

Als Trudy eindelijk klaar was,
Kon je verder met de les.
Zij knipoogde dan toegefelijk
En als leraar zei je: “Yes!”

Hoe graag zij ook wat kletste;
Toch sprak zij heel erg goed.
Zo voor een groep gaan zitten,
Doet zij, zoals het moet.

Toneel, revue, milieu- rap
Daar deed zij steeds aan mee
Met Froukje, en met Peter
En Lourens van der Zee.

Als Trudy later groot is
Krijgt zij een soort talkshow.
Zij volgt dan op Catherine.
Wij vinden dat dus zo.

De eerste show is Heartbreak- high.
Zij weet daar alles van
En Froukje, Peter, Lourens
Komen dan ook, als het kan.
WILLEM DE HAAN

(Wijs: Allen die willen te Kaap’ren varen)

Allen die willen de mavo halen,
Moesten mannen als Willem zijn.
Heel bescheiden, rustig en kalm.
Zo was dus Willem, zo was dus Willem.
Heel bescheiden, rustig en kalm.
Zo was dus Willem die jaren lang.

Allen die Willem hier les gaven.
hadden geen moeite dus met zijn naam.
Wel drie Hanen in klas vier
En dus ook Willem, en dus ook Willem.
Wel drie Hanen in klas vier
En dus ook Willem
En soms wel vier.

(Wijs: In Holland staat een huis)

Beste Willem ’t is gedaan
Grijpskerk mist weer een Haan.
Je hebt het hier nu wel gehad
En slaat nu in een ander pad.
Geen praatje voor de les.
Ter voorkoming van de stress

Willem heeft heel veel geduld,
Geeft ook nooit aan iets de schuld.
Voor mensen heeft hij altijd tijd
En werd daarom weleens benijd.
Zie Willem daar nu gaan.
Hij kletst weer met een Haan.

Willem gaf dan goede raad.
Hield je daarmee aan de praat.
Bij toneel, revue, hij was erbij.
Met zijn adviezen was je blij.
Gaf die met wijds gebaar,
Zo kwam het voor elkaar.

Hij bleef ook steeds bedaard,
Dus kwam het pub’ren bij hem laat,
Dat was pas in de derde klas,
Waarin hij wel eens melig was.
Soms ook een tikje vals,
Hij bleek toen lang niet mals.

Lang heeft dat niet geduurd.
Hij bleek gauw bijgestuurd,
Toen Fedde een computer kreeg,
Was het pubervaatje heel gauw leeg.
Daaruit tapt hij niet meer.
Hij werd computerheer.

Hij weet er alles van
Voor advies is hij de man.
Hij zet voor jou iets op de schijf
En mompelt dan: “ ’t Heeft niets om ’t lijf.
Ik leer dat van mijn broer.
Verder is het niet zo stoer”.

Willems wat je ook gaat doen.
Het komt vast wel in fatsoen.
Of is het werken bij een boer,
Of ga je op de handelstoer.
Blijf altijd wie je bent
Een hele sociale vent.
MARLEEN NANNINGA

(Wijs: Love me tender)

Zo Marleen ’t zit erop. We laten je nu gaan.
Jij maakte de groep compleet. Dat heeft ons wat gedaan.
Vaak een glimlach bij een fout; jij sleepte ons erdoor.
Zelden kregen wij zo’n steun. Daar past bewond’ring voor.
Daar past bewond’ring voor.

Jij zat meestal achteraan. Wij zochten dan jouw blik
Had je eens iets fout gedaan, dan dacht je nooit: “Verhip”.
Steeds gaf jij ons weer een kik. Wij danken jou daarvoor.
Wij danken jou daarvoor.

(Wijs: Moeke, doar stait een vrijer an de deur)

Moeke, doar stait een vrijer an de deur
Fikedom, fikedom, fikederia.
Moeke doar stait een vrijer an de deur
Bij Nanninga.

Wel mag dan die vrijer wel weez’n?
Fikedom, fikedom, fikederia.
Wel mag dan die vrijer wel weez’n?
Bij Nanninga

Wel dat is ja die Dirk van der Voart
Fikedom, fikedom, fikderia
Wel dat is ja die Dirk van der Voart.
Halleluja.

Sjokte die net ook al achter die an?
Fikedom, fikedom, fikederia.
Sjokte die net ook al achter die an?
Halleluja.

Ja, hij het last van blaren aan de poot.
Fikedom, fikedom, fikederia.
Ja, hij het last van blaren aan de poot.
Halleluja.

Woar hest dizz’n nou opscharrelt, Marleen
Fikedom. Fikedom, fikederia.
Woar hest dizz’n nou opscharrelt, Marleen.
Halleluja

Dizz’n heb ik oet het zwembad vist
Fikedom, fikedom, fikederia
Dizz’n heb ik oet het zwembad vist.
Halleluja.

Woarmit verdaint dat jong nou de kost?
Fikedom, fikedom, fikederia
Woarmit verdaint dat jong nou de kost?
Halleluja

Hij boort goaten in dik beton
Fikedom, fikedom, fikederia.
Hij boort goaten in dik beton.
Halleja

Wat vindt dat jong nou het mooiste an die?
Fikedom, fikedom, fikederia.
Wat vindt dat jong nou het mooiste an die?
Halleluja.

Hij smelt, als ie in mien ogen kiekt.
Fikedom, fikedom, fikederia
Hij snelt, als ie in mien ogen kiekt.
Halleluja

(Wijs: Zonnetje gaat van ons scheiden)

Marleen die gaat van ons scheiden.
Nooit meer haar vriend’lijke knik.
Wij moeten daaronder lijden.
Hoe moet dat verder? Verhip!
Nooit meer haar stem met die vriend’lijke klank.
Nooit meer dat stralend gezicht in de bank.
Marleen gaat er vandoor.
Zingen wij jankend in koor.




FROUKJE POL

(Wijs: Het smurfenlied)

Waar komt Froukje toch vandaan?
Helemaal uit Lauwerzijl.
Komt zij op de fiets hier aan?
Ja, dat houdt ’t gewicht op peil.
Heeft dat meisje dan geen paard?
Ja, maar dat is op straat niks waard.
Kan zij ook goed manen vlechten?
Ja, zij vlecht er hele echte.
Kan zij ook goed hoeven kappen?
Zij is daarin een hele knappe.
Heeft zij misschien ook verkering?
Ja, maar het is geen zure hering.
Is die jongen zacht van aard.
Ja, maar hij heet wel Elze Ruwaart.
Heeft zij ook twee goede longen?
Ja, ze zijn nog niet gesprongen.
Waarom zouden die dan springen?
Nou, zij zal niet gauw iets zingen.
Kan zij soms dan heel goed zuchten?
Nee, zij kan zuchten echt niet luchten.
Kan zij soms dan heel goed blazen.
Ja, soms springen wel de glazen.
Blaast zij alt of een sopraan?
Nou, sopraan zal ’t beste gaan.
Heeft zij ook een broer of zus?
Zij vindt dat een hele klus.
Is dat dan geen lekker ding?
Nee, naar het is wel een tweeling.
Kon zij in de les goed kletsen?
Ja, zij kon ontzettend zwetsen.
Wie was daar haar partner dan?
Trudy Haaksma en nog twee man.
En wie waren dat dan wel?
Lourens en Peter weet je wel.
Welk onderwerp was er altijd bij?
Nou, natuurlijk Heartbreak- high.
Hoe zit het met haar toekomstvisie?
Nou. Zij wordt paardrijinstructrice.
Heeft zij op toneel gestaan?
Ja, zij heeft steeds meegedaan.
Is zij dus een pittige tante?
Ja, zij weet beslist van wanten.
Gaat zij wel eens uit haar bol?
Ja, Froukje Pol is niets te dol.

LA. LA, LA, LA, LA, La, LA, LA, LA, LA



PETER VAN VUGHT

Toen Peter hier kwam, droeg hij nog korte broeken.
Hij deed veel aan sport, dus hij zat er niet mee.
Hij kent van de sportzaal alle gaten en hoeken,
Waar hij vaak aan een extra gymlesje meedeed.

Wie hem ziet of hoort, raakt verbaasd van zijn snelheid,
Want Peter is rap en nog haast- je- rep.
Hij kan ook goed rappen en vreselijk dansen.
Hij doet voor ons allen zo hier de quick- step.

Zo is ’t ook met spreken, hij struikelt nog net niet,
Maar baggert wel eens wat fout door een zin.
’t Herstel is nog sneller, je merkt het dan net niet,
Want Peter heeft allang weer de vaart er weer in.

Als kind kreeg hij nooit eens genoeg van bewegen.
Hij bleek niet te stuiten, zat vol energie,
Waar sport was, daar kwam je hem telkens weer tegen
En had echt geen tijd dan te tellen tot drie.

Verwoed stortte hij zich hier ook op ’t studeren.
Voor hem leek de hoogste dakpan wel goed,
Maar kreeg toen toch teveel tegelijk te verteren,
Zodat het tenslotte toch rustiger moest.

Zo liet hij in ’t weekend vaak ’t huiswerk wat schieten
En keek dan op school ons heel schuldbewust aan.
Hij mompelde meestal een zin met veel nieten,
Maar bleek dan bij navraag niets te hebben gedaan.

Acteren doet hij even gemakkelijk als eten.
Hij was elk jaar steeds als eerste present.
De moeilijkste rollen doen hem nog niet zweten.
Je hebt dan aan Peter een kei van een vent.

Een turbo bij gymmen, een slak in de klas.
Hij kwam dan maar steeds heel moeilijk op gang.
Vaak had hij geen zin en liet dat dan weten,
Was ook voor een laag cijfer dan even niet bang.

Heel graag mocht hij kletsen met Trudy en Froukje
Geen onderwerp was hem daar werk’lijk te gek.
TV, film, relaties die werden besproken.
Soms dacht je: “Zeg Peter, houd nu eens je………..mond

Ook in de vakantie is hij niet te stuiten.
Hij werkt bij de bloemen, dat is dus bij Drent.
Loop daar naar de kassa, je ziet hem al glund’ren,
Want Peter voelt zich dan een hele vent.

Wat zal hij eens worden, het zal ons benieuwen.
Hij kan uit veel kiezen. Er zijn opties genoeg.
Misschien wordt hij danser of dagbladenschrijvers
Of heeft hij een winkel, of drijft hij een kroeg.

De tijd zal het leren, eerst nog wat studeren.
Hij zet er de turbo nog maar een keer op,
Vergeet niet met Trudy te telefoneren
En lees haar dan allerlei wijsheden op.

JOLAND WOBBES

(Wijs: In Holland staat een huis)

Jolanda vond de school
In haar hart maar apekool.
Dat stijve zitten op een stoel,
Zij hield meer van strijdgewoel
Zoals bij gymnastiek,
Dan werd zij plots’ling kwiek.

Haar gezicht werd dan snel rood,
Haar ogen ook heel groot.
Het was alsof zij vuur dan vrat
En kruiste je dan eens haar pad,
Dan kreeg je vast een beuk.
Dat vond Jolanda leuk.

De les vond zij maar saai.
Daar was zij nooit haaibaai.
Werd hooguit rood, kreeg zij de beurt,
Jou werd geen blik ook waard gekeurd.
Zij keek wat langs je heen.
Ze dacht: “Kerel, loop toch heen”.

’t Was ook verlegenheid,
Dat voor zo’n knappe meid.
Soms kreeg zij er wel hoofdpijn van,
Bezocht maar weer een dokter dan.
Die keek haar helemaal na;
Vond die hoofdpijn ook wel  raar.

Thuis achter de P.C.
Doet ze spelletjes bij de vleet,
Maar eerst lokt zij haar moeder weg;
Zit die erachter heeft zij pech.
Nooit komt zij aan de beurt,
Hoe er ook wordt gezeurd.

Gesprek per telefoon
Vindt zij ook heel gewoon.
Zij praat dan met twee straten ver.
Een reuzenstap dan is zij er,
Maar het hoofd zo aan die haak
Dat kletst zo lekker raak.

Zij kletst dan met Aleid, die heeft voor haar wel tijd.
Ze fietste jaren met haar mee
En kent van haar het wel en wee.
Dus eenmaal aan de kwek,
Dan duurt en duurt ’t gesprek.

Van een ding houdt zij niet.
Reality moet zij niet
En ziet zij dat op de TV,
Dan schudt haar hoofd heel wijs van nee.
“Geef mij dan maar wat soap,
Daarvoor ga ‘k niet op loop”.

Zij schudt nu vast van nee,
Ook soap telt echt niet mee.
Kijkt zij dan liever naar wat sport,
Omdat zij daar weer kwiek van wordt?
Naar voetbal, Tour de France,
Die geef ik nog wel kans.

Jolanda, ’t ga je goed,
Wie goed doet, goed ontmoet
En als je soms verlegen bent,
Wees dat dan niet bij die ene vent.
Hij heeft dat niet door.
Geen verkering, jammer hoor!



LIED
(Wijs: Sarie Mareis)

Hier boven aan de lijst staat ene Jeroen.
Hij is nog net niet blond.
Hij is wel  de man die die mop uitvond:
Je staat ervan verstomd.












Wie Erwin ziet, vergeet die benen niet
Hij is vaak in korte broek.
In de winter in de rui,
Want hij draagt nooit een trui.
Zelf in een dikke bui!
Dominic, dat klinkt heel chic.
Toch drinkt hij gewoon pils
Als je hem lopen ziet, vergeet dan niet
Hij drinkt nooit meer dan hij wil
.












En dan komt Dijkstra Boy.
Hij houdt van Tjap Tjoy
Dat is, omdat hier mooi rijmt.
Hij heeft eens zijn naam in de Van Dale zien staan
En wordt daarvan al wat grijs.

(REFREIN)

O, breng mij terug naar die mavoschool.
Daar waar ik heb geleerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Die tijd was toch niet verkeerd.
Daarginder bij die linden en die ene eikenboom
Daar heb ik toch wel wat geleerd.




Jasper Grotenhuis, die gaf altijd thuis.
Hij werkte het langste door.
En heb je eens brand; hij heeft daarvan verstand.
Hij spuit je eronder, hoor.











En dan die Haaksma Truud, nog lang niet met de fut.
Zij houdt van een sprankelend gesprek.
Maar komt dat niet uit en zeg je daarvan wat.
Dan vindt zij dat weer gek.


Klaas Jan Haan, alleen al die naam,
Dan kraai je van plezier.
Hij deed hier kallem aan, vond leren niet veel aan.
Soms zat het hem tot hier.











Marijke de Haan, alweer die naam,
heeft hier veel gedaan.
Met alles deed zij mee, was met elk werk tevree.
Soms was zij een toverfee.

Dan Jan Willem de Haan, gehoorapparaatje aan.
Je hebt het goed verstaan.
De naam van een prins, het stoere van een boer
En toch steeds een gentleman.











REFREIN
O, breng mij terug naar die mavoschool.
Daar waar ik heb geleerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Die tijd was toch niet verkeerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Ik heb daar toch wel wat geleerd.
Wie Pieter hier ziet, die gelooft zijn ogen niet.
Hoe heeft hij dat gedaan?
Men gaf hem geen kans, maar toch bleek hij wat mans.
Wat kan die man nog meer aan?











Wie Jannie Kobes heet, die weet aan de meet.
Heb ik nog een eindsprint klaar.
Bijna de sigaar, maar met nog zevens klaar.
En verder studeren maar.

Paul van der Laan, zal de techniek ingaan.
Hij is een sleutelspecialist.
Hij knutselt wat af; hij vindt dat geen straf,
Maar een haring kon er nooit af.













Nanninga Marleen, daarvan is er maar een.
Zij had ook een dikke vriend.
Zij liep er nooit eens naast, want hij had geen haast.
Daar keek je naar verbaasd.

Kim Patje altijd, houdt niet van strijdgewoel.
Zij bracht dus altijd rust.
Maar werd de groep, dan vond zij dat fijn.
Die Dennis heeft daarvan gelust.











REFREIN
O, breng mij terug naar die mavoschool.
Daar waar ik heb geleerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Die tijd was toch niet verkeerd,
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Die tijd was niet verkeerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Ik heb daar toch wel wat geleerd.

Eefje Pelster en de klok, hadden ’t altijd aan de stok.
Dat ding wekte haar maar nooit.
Zij sliep dan wel eens door en kreeg dat te laat door.
Zij heeft daar lang mee geklooid.









Froukje Pol, niets was haar te dol.
Je ziet dat ook aan haar wang.
Die staat dus heel vaak bol, als haar longen zijn vol
En ze zit niet eens op zang.

Dennis Stroobosscher, ja, echt hij zit er.
Hij was van vijven klaar.
Hij weet veel meer van seks, maar zevens vindt hij gek.
Toch redde hij het wel in vier jaar.










Hinke Venema, dat doet niemand haar na.
Zij werkte heel erg trouw.
Wie haar ooit eens versiert, die wordt gevierd,
Want zij wordt een supervrouw.

Peter van Vught, die van een vloek en zucht.
Hij was altijd superrap.
Hij hield wel van een grap en gaat ook graag op stap
Em kan heel goed de quikstap.











Jolanda uit Noordhorn houdt heel veel van popcorn,
Want dat is goed voor ’t gedacht.
Zij houdt zich nu groot, wordt helemaal niet rood.
Toch blijft het een mooi gezicht.









Lourens van der Zee deed overal aan mee.
Hij sluit hier nu de rij.
Een artistieke man die heel wat kan.
Wij waren met hem blij.

O, breng mij terug naar die mavoschool.
Daar waar ik heb geleerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Die tijd was toch niet verkeerd.
Daar ginder bij die linden en die ene eikenboom.
Ik heb daar toch wat geleerd.

INLEIDING OP HET SLOTLIED

(Wijs: Anna Susanna)

De droeve leraar staat voor de klas.

Slechts lege stoelen, geen enk’le tas.
Waar zijn zij henen, zijn werkdomein.
Hij voelt zich eenzaam, waar is de gein?





Doebiedoebiedoe, o vierdeklasser (3x)
Doebiedoebiedoe, waar ga je heen?

Leraresje zit voor de klas.
Waar zijn haar bengels die zij voorlas?
Waar zijn zij henen, haar bron van vreugd?
Zij voelt zich rottig, dat doet geen deugd.








Doebiedoebiedoe, o vierdeklasser. (3x)
Doebiedoebiedoe, waar ga je heen?

En Meneer Nauta heeft zwaar het land.

Moet alles zelf doen, heeft geen strafklant.
Waar zijn zij henen, zijn hulp in nood?
Ze gaan nu verder, ze zijn toch groot.










Doebiedoebiedoe, o vierdeklasser (3x)
Doebiedoebiedoe, waar ga je heen?

En Hovinga is zeer onthutst.
Er is geen herrie, op school heerst rust.
Waar zijn zij henen, waar zijn ze zeg?
Nog maar een avond, dan gaan ze weg.





Doebiedoebiedoe, o vierdeklasser (3x)
Doebiedoebiedoe, waar ga je heen?


SLOTLIED

(Wijs: Oh, my darling)

Vierdeklassers van de mavo
Waren altijd druk bezet
Niets dan zwoegen, zweten, draven
En ontspannen kon maar net.

Ja, die vierde, ja die vierde,
Ja, die vierdeklassers toen
Van Grijpskerk toch wel het puikje,
Hadden vrees’lijk veel te doen.

Blijven hangen bij de fietsen
Nee, dat was er echt niet bij.
Zij vertrokken snel naar huis toe.
Gingen ploet’ren,  gauw en blij.

Ja, die vierde, ja die vierde,
Ja, die vierdeklassers toen
Van Grijpskerk, toch wel het puikje
Hadden vrees’lijk veel te doen.

Voor een pafke, voor een pafke,
Voor een pafke was geen tijd.
Nee, ze moesten huiswerk maken
En dat deden ze zo blij.

Ja, die vierde, ja, die vierde,
Ja, die vierdeklassers toen
Van Grijpsketrk toch wel het puikje
Hadden vrees’lijk veel te doen.

Tjonge, tjonge, tjonge, tjonge,
Kun je zeggen van zo’n club.
Heel wat mensen overspannen,
Elk verdiende wel een cup.

Ja, die vierde, ja die vierde,
Ja, die vierdeklasser toen
Van Grijpskerk toch wel het puikje,
Hadden vrees’lijk veel te doen.

Ieder moet het maar eens weten;
Deze lui zijn toe aan rust.
Op de draad zijn zij versleten,
Studie was hun grootste lust.

Ja, die vierde, ja, die vierde,
Ja, die vierdeklasser toen
Van Grijpskerk toch wel het puikje
Hadden vrees’lijk veel te doen
KLAS 2

KLAS 4


EINDE
Eindexamenkandidaten 1998- 1999
C. S. G. LAUWERS COLLEGE
LOCATIE GRIJPSKERK





Geen opmerkingen:

Een reactie posten