dinsdag 7 februari 2012

DE FIETSENHOKKEN SCHILDEREN IN NOORDHORN



SCHILDERSODE

De schilders waren ook gekomen
30 slimme en een slome.
Op een herfstige vakantiedag
Ging de meute aan de slag
Hoe was dat zo gekomen?
 
Elke school heeft zijn eigen kunstenaars
Om zich uit te leven is de ruimte schaars,
Wie schrijft niet graag een woordje vies
Of andere gezegden, die niet zijn zo kies,
Welnu er stond in de fietsenhokken heel wat raars.
U las daar veel dingen onder de gordel
Voor sommigen praatjes voor bij de borrel.
Je zag wie verkering had met wie,
Ja, over wie stond er niets potverdrie?
Wie nam men daar al niet op de korrel
 
Als je een filtstift had
Schreef je daar neer: SCHAT
Al naar gelang je woordenkeus
Sommigen hebben een grenzenloze, heus,
Ja, daar stond me wat.
Dit kon niet langer blijven staan.
Daar moest iets aan worden gedaan.
Ouwe Haan had een lumineus idee.
We gaan zelf schilderen, hatsekidee.
En dus gingen we er tegen aan,

Het bestuur werd aan de jas getrokken
Die zijn toen wel even geschrokken
Is het daar zo'n bende dan?
Van dat geklieder daar krijg je wat.
Ze hebben toen wat geld uitgetrokken.
 
Ja, die jeugd die kan niks meer
Als ze even iets doen, doet hen alles zeer.
Nou, dat kunt u wel vergeten.
Wat zaten die kinderen te eten
En zelfs de kleinste was nog niet te teer.

In de vakantie offerden ze een vrije dag
En toverden op hun gezicht een brede lach.
Ze hadden oude kleren aangetrokken
En begonnen onverschrokken
Met het werk zonder vorm van beklag.
 
Soms was je de sigaar
Een druipers hier een druiper daar
En dan maar strijken weer.
Zo ging dat keer op keer.
Om vier uur waren we klaar.
Onder de verf en vies
Ging Ouwe Haan naar Lies
Het ging best naar de zin,
Zei hij tot zijn koningin.
Die kinderen krijgen de eerste pries.

Vrolijk was moe
Juf Meijer ging naar bedje toe.
Postma kroop in zijn slaapzak.
Diepstra was allang weer mak.
En de leerlingen zeiden thuis:
POE, POE!

 P, S,
En Jonge Haan
Kon weer een gedicht schrijven gaan
. 
















Geen opmerkingen:

Een reactie posten