zaterdag 14 januari 2012

VARIA DIK EN DUN


ODE AAN EEN LEERLING


Aan de oever van een snelle vliet
Zat eens een meisje neer
Zij schreide, snikte van verdriet
haar droevige oogjes zeer.


MARJAN SOLDAAT
Een flinke vent, die haar zo zag
Werd innig aangedaan
Haar treurkleed en haar luid geklaag
dat trok hem tot haar aan.

Wel, mijn lief meisje, zo sprak hij.
zeg, waarom treurt gij nu?
Vertel er de oorzaak van aan mij
Kan ik, zo help ik u.

Zij sprak en zag hem troostloos aan
Ik heb vriend een droevig lot.
Gij ziet een  zondebok voor u staan.
ze behandelen mij zo rot.

Kom ik eens te laat,
Slechts een dodelijk enkele keer,
Dan weet ik wie er staat.
Het is die grote grijze haar,

Vergeefs en vruchtloos worstel ik
Een smoes al uit zijn mond.
Inwendig denk ik echter : “Stik
Ik sliep toch het klokje rond?

Mag ik ook eens later zijn.
Zelf weten hoe ik de dag begin?
U vindt uitslapen toch ook wel fijn?
Dus stem daar dan mee in.

Heb toch wel recht op romantisch avontuur
o midden in de week.
En dat wil alleen in het avonduur
dus ben ik des ‘s morgens nog van streek.

Nee, ween niet meer, mijn lieve kind
Sprak toen de jongeman
Gij hebt een hart dat teer bemint
Ik zal u dragen waar ik kan,

Hij tilde haar op en droeg haar rond
En keek vertederd op haar neer,
Maar…..struikelde, viel op zijn kont
en Heleen keek naar hem nooit meer.

Het zijn sterke benen die haar weelde kunnen dragen,
maar toch eist zij van elke heer
en zal er steeds naar weer naar vragen
Toe til mij op, maar zet mij nooit weer neer!

John Alcock

Over romantiek gesproken……….

De meest romantische leerlinge van onze school is weer uit haar slof geschoten
(niet in de slaapzak).
De maan scheen helder, dus ze kon er weer wat van.
Het begon als strafwerk:
Schrijf jij maar iets over je eerste liefde, want je zit steeds te kletsen.
Goede raad was duur.
Zelfs deze romantica in harte nieren brak het angstzweet uit bij het vernemen van deze opdracht.
Haar diepste hartsgeheimen blootgeven.
Het was  vooral het dreigement:
“Het komt in de schoolkrant” dat haar ten einde raad deed vluchten naar haar klasselerares.
Deze tactica had onmiddellijk een oplossing bij de hand
(zeker  ervaring op dit gebied)
Is dat je probleem?
Zal ik je eens vertellen wie mijn eerste liefde was?
Onze romantica hing uiteraard reeds aan haar lippen en was haar eigen rood vergeten.
”Nee, wie dan?
“Mijn moeder”.

Dit sloeg in als een bom.
Dit was de oplossing die eindeloze perspectieven bood.
Zo iets neutraals kon ook zij wel bedenken.

ANNET NIEUWENHUIS
Opgelucht vertrok zij naar huis, maakte eerst haar huiswerk af en schreef toen in het donker bij een kaars en wat maanlicht (om wat in de stemming te komen) het volgende ontroerende verhaal:

Mijn vurige liefde was voor…
en dat was voor jou, jij mijn vriend.
Ik vertelde hem, dat ik verliefd was (kalverliefde)
Ja, jij en ik hadden vlindertjes in onze buik.
Jouw ogen waren alleen op mij gericht!
(Daar was ik blij om!)
Wij hadden vlindertjes in onze buik.
Ja, jij werd boer…..(ja, ja)
En ik zou elke ochtend voor jou klaar staan,
Kijk, hier dit en hier heb je dat (sloofje spelen dus)
Ja, ik ben de vrouw des huizes.
We hadden wel 200 koeien (dikke boer dus!)
En schapen en kippen, enz!
En tenslotte zou ik jou helpen met de afwas
(zei hij, maar het is nooit gebeurd?!)
Wel en ja. Ik hield erg of, nou ja, nauwelijks van hem (brrrr…)
Als ik daar aan denk!)
Ja, kort maar krachtig .

Romantica


OPEN DAG

Een “open dag” wat mag dat zijn?
Voor heel wat zesdeklassers fijn.
Nieuwsgierig loeren in een nieuwe school
even de oude lappen aan de zool.
Daar heb je alles wel gezien vanaf je vierde jaar
De nieuwe school die lokt, je bent er gelenaal voor klaar.

Met nieuwe vakken en leraren en leraressen
en de hele dag verdeeld in lessen
Bedeesd geschuifel tussen pa eb noe
En ‘t liefst direct naar de computers toe.
Ook de keuken trekt, allen al om de lucht
En als je zelf wat doen mag, het slaken van een diepe zucht.

Een juf die echt Engels spreken kan.
Kauwend op een appelkoekjes, lekker man.
De meeste leerkrachten praten druk met pa en moe
Sommigen zien ook jou en voegen je een woordje toe
En al die grote kinderen, wat voel je je weer klein
Hoe zou dat straks tussen al die groten zijn.
Word je van de grootste in één klap weer de kleinste.
Maar dat nieuwe, al die vakken, vind je toch het fijnste,
En  je ziet je zelf al lopen met een leren tas
En denkt, ik wou dat het zo ver al was
Maar de dag erop is alles weer voorbij
en sta je op het plein voor meester in de rij.
En in de klas hoor je in de verte tafels dreunen
Terwijl je denkt, hoe lang moet ik hier nog kreunen
En dan straks nog die CITO-toets, MAVO. HAVO, LBO
naar zo’n grote bak in stad
1000 leerlingen, ’t is me wat,
of noch maar dichterbij in eigen dorp
of gooi ik net de dobbelsteen één worp.

Vriendje gaat vast naar X
en zonder hem, vind ik ’t maar niks
Maar moet ik dan mijn stille liefde nissen?
Die zegt dit en die zegt dat
Hij blijft in het dorp en zij gaat naar de stad.

Maar ’t einde van de rit
is ’t altijd weer die had wél en die géén pit.
Komen ze toch elkaar weer tegen.
en zeggen: “Zeg, had jij daarvoor ook een negen?”

John Alcock


















































































































































































































































































































































































































































Geen opmerkingen:

Een reactie posten